De treincoupé waarin ik zit, lijkt op een overvolle kantoortuin. Mijn medereizigers hebben het erg druk.
De Huis en Tuin medewerkster bestelt telefonisch tien pallets speciaal hout. Na drie telefoongesprekken is dit haar eindelijk gelukt. Vervolgens belt de HR-personeelscoach haar medewerker, die dringend begeleiding nodig heeft.
De coupé is een kippenhok, iedereen kakelt erop los.
De medewerker moet grenzen stellen en duidelijk aangeven waar wiens verantwoordelijkheid ligt, herhaalt de personeelscoach met steeds andere woorden tot ik mijn eindbestemming bereik. Er zijn meer mensen die hun werkdag nog niet hebben afgesloten. De coupé is een kippenhok, iedereen kakelt erop los.
Bij aankomst stap ik met een diepe zucht uit de trein. Ik loop naar de fietsstalling, pak mijn fiets en ga naar huis. Even uitwaaien.